11 JUNI 1979
725
waar die parkeergarages moeten staan. Men heeft
zich daar in de raad nooit intensief mee bezigge
houden. Ook wat de Spoorbuurt betreft dreigt, als
de voorstellen ongewijzigd worden aangenomen, weer
een groot kantoor te verrijzen in een woonbuurt
die toch al uitgehold is omdat de derde fase ver
moedelijk niet zal doorgaan. Ik wil in dezen zo
meteen een concreet voorstel indienen, dat inhoudt
dat de vestiging van het P.T.T.-kantoor niet door
gaat, maar dat bezien wordt of ter plaatse woning
wetwoningen of buurtvoorzieningen kunnen worden ge
realiseerd. Ik hoop dat het C.D.A. dit amendement
serieus wil bekijken en misschien heeft het er
zelfs al een mening over.
In antwoord op al dergelijke problemen roept
de heer Eissens dat wij moeten bouwen bij het le
ven. Het wordt tijd dat de C.D.A.-fractie zich eens
gaat buigen over de vraag, wat waar gebouwd moet
worden. Nooit heb ik van het C.D.A. gehoord hoe het
aankijkt tegen de enorme achterstand die Breda in
het kader van de woningbouw heeft opgelopen, waar
bij ik dan met name aan de woningwetwoningen denk.
Dit soort dingen schijnt de C.D.A.-fractie aan haar
penningmeester over te laten, zoals door de C.D.A.-
deskundige zo ontwapenend werd meegedeeld.
De heer EISSENS: Wilt u nu langzamerhand eens
ophouden? Anders moet ik de hele geschiedenis naar
voren halen en gaan vertellen wat het C.D.A. alle
maal heeft gedaan, hoe wij de Haagse Beemden aan
het ontwikkelen zijn en hoe wij aan het proberen
zijn woningbouw te realiseren. U moet niet alle
maal losse flodders op ons afschieten, want het is
zonde van de tijd die wij hier moeten besteden aan
het aanhoren van zulke onwaarheden.
De heer GARRITSEN: Wat is er onjuist aan mijn
laatste opmerking?
De heer EISSENS: Ik ga er niet meer op in!