728
11 JUNI 1979
dat de V.V.D. het momenteel beter acht wat dichter
bij het C.D.A. te schuiven om mogelijk nog een wet
houderszetel in het college te kunnen bemachtigen.
De VOORZITTER: Mijnheer Garritsen, u maakt
ruimschoots gebruik van de tijd die niet gelimi
teerd is, maar misschien mag ik u nu nadrukkelijk
vragen terug te keren naar de vier binnenstadsvoor-
stellen die vanavond aan de orde zijn.
De heer GARRITSEN: Ik heb het hier concreet
over inspraak, over het betrekken van de bevolking
bij de plannen. In eerste termijn heb ik het vrij
kort gemaakt en ik heb ook nu nog helemaal niet
veel tijd gebruikt
De VOORZITTER: Desalniettemin verzoek ik u
over de vier binnenstadsvoorstellen te spreken.
Als u andere plannen hebt, zullen wij dat bespeu
ren.
De heer GARRITSEN: Ik neem aan, voorzitter,
dat u ervan op de hoogte bent waar de plannen over
gaan en dat u niets anders kunt constateren dan
dat mijn opmerkingen daar direct betrekking op
hebben. Ik spreek over de inspraak, over de be
trokkenheid van de bevolking en over de wijze waar
op de politieke partijen daarop hebben ingespeeld.
Naar mijn mening zijn dit heel wezenlijke zaken.
Ik denk dat de situatie voor de leden van de
P.v.d.A.-fractie momenteel wel heel eenvoudig is.
Als nog geen komma van je wensen in de plannen zit,
dan moet het je toch duidelijk zijn wat je te doen
staat. Als je de verkiezingen ingaat met sociale
woningbouw als hoofduitgangspunt en als je dan
dergelijke plannen moet helpen uitvoeren, dan moet
dat mijns inziens zelfs voor sociaal-democraten
te ver gaan.
De heer TEN WOLDE: Dus u pleit toch voor een
tweede wethouder voor ons!