11 JUNI 1979
729
De heer GARRITSEN: Ik denk dat dat een stuk
duidelijker zou zijn. Ik erken dat het hier om een
stuk C.D.A.-V.V.D. beleid gaat dat dan ook beter
door die partijen kan worden uitgevoerd. Ik hoop
dat dit avontuur de "regeerbelustheid" van de
P.v.d.A. met het C.D.A. en de V.V.D. voorgoed zal
hebben genezen. Wat ons te doen staat is het ver
zet tegen deze plannen door wijkcomités, maatschap
pelijke instellingen, vakbonden en woningbouwvere
nigingen verder te ondersteunen. Wij mogen niet
toelaten dat in Breda nog verder gebouwd wordt op
de wijze, die wij de afgelopen jaren hebben gezien
en waar deze plannen een voortzetting van zijn.
Ik heb nog een laatste hoop en dat is dat,
als er straks gestemd zal worden over de amendemen
ten en moties, de C.D.A.-specialist even weg moet
zodat de fractie dan verkeerd zal stemmen. In mijn
betoog was een amendement ingebouwd dat door vol
doende raadsleden is ondersteund.
Voldoende ondersteund zijnde maakt het amen-
dement-Garritsen mede onderwerp van beraadslaging
uit.
Wethouder VAN DUN: Na mijn uitvoerige inlei
ding in eerste instantie kan ik in tweede termijn
kort zijn. Dat heeft tot gevolg dat wij wat opschie
ten met deze vergadering en voor mijzelf is het
ook wel plezierig, maar het geeft toch te denken.
In het tumult dat in de raad is losgebarsten is nl.
praktisch niet één argument, opening, handreiking
of verklaring geboden met betrekking tot hetgeen
de meerderheid van het college op tafel heeft ge
legd en dat is een symptoom dat mij zeer verdriet,
temeer daar de heer Crul mij uitermate onzorgvuldig
heeft geciteerd. Hij zegt in mijn richting iets in
de geest van hebt het gezegd en het kan ook zijn
dat Ik het geproefd heb, maar in ieder geval is het
naar boven gekomen". Welnu, daar komen wij niet
bar ver mee en dat vind ik jammer. Wij kunnen ken
nelijk niet meer naar elkaar luisteren, wij hebben