734 11 JUNI 1979 eens kunnen zijn dat de sanering van het grondbe drijf en van de Spoorbuurt-West, als je de oude be stemming ter plaatse zou handhaven, met het oog op de miljoenen die de gemeente er nü bij legt een goed resultaat zou hebben. Het zou onverantwoord zijn vanuit deze optiek geen rekening te houden met de ontwikkelingen en behoeften in de binnen stad. Als wethoudr van financiën spreek ik in de zen van een wat pijnlijke ingreep, want het is niet zo dat wij volop geld hebben en kunnen doen en la ten wat wij willen. Eén van mijn nadelen is misschien dat ik het niet hard en duidelijk, doch wellicht wat bot zeg. Ik heb met betrekking tot de financiën altijd de behoefte om zowel college als raad zoveel mogelijk opening van zaken te geven en daarbij niets te ver heimelijken. Ik heb daarbij nog geen voorschot ge nomen op de financiële risico's die ook binnen de gemeente Breda nog bestaan. De heer Crul zegt wel eens dat die risico's volstrekt duidelijk moeten zijn, maar mijn stelling is dat de financiële risi co's in zo'n groot bedrijf natuurlijk nooit volle dig duidelijk geëtaleerd kunnen worden. Ik denk dat wij bij de begrotingsbehandeling duidelijk het spanningsveld tussen hetgeen wij willen en hetgeen wij kunnen aan de orde zullen krijgen. Wat ik wel gezegd heb en wat wellicht on voldoende duidelijk is overgekomen is dat de aangegeven dekking naar mijn mening onverantwoord is. Als dan gezegd wordt dat de afdeling financiën maar moet bekijken hoe de dekking in de toekomst geregeld moet worden, meen ik dat dit een onver antwoorde opdracht in de richting van de afdeling financiën zou zijn. In dit verband schoot mij te binnen dat vele jaren geleden een wetenschappelijk rapport moest worden uitgebracht en dat de onder zoeker van tevoren vroeg, welke conclusies hij eigenlijk moest trekken. Degene, die de opdracht verstrekte, reageerde zeer verbaasd, waarop de on derzoeker zei dat hij dit moest weten omdat het de gehele opzet en uitvoering van zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 734