11 JUNI 1979
737
van "grote afwezige" opgeplakt. Ik probeer vanuit
mijn zelfkennis te reageren, waarbij ik erop moet
wijzen dat de rol van grote afwezige geen glansrol
is die ik altijd zou willen spelen. Ik heb gepro
beerd mij in deze discussie wat bescheiden op te
stellen, hetgeen ook in het college was afgesproken
het begrip collegialiteit is in dezen echter al te
pas en te onpas gebruikt. Misschien word ik door
enkelen van u als de grote afwezige beschouwd om
dat ik niet gezegd heb wat zij graag zouden willen
horen
In de tweede plaats heb ik in deze discussie
geconstateerd dat wij het met z'n allen heel erg
moeilijk vinden om ten aanzien van belangrijke po
litieke aangelegenheden met meerderheids- en min
derheidsstandpunten te werken. Dat geldt zowel voor
het college dus ook voor mijzelf als voor de
raad. Met betrekking tot het onderhavige, belangrij
ke politieke punt is het college met een meerder
heids- en een minderheidsstandpunt naar voren ge
komen en het heeft ook geprobeerd dat te onderbou
wen, zoals dat in het programakkoord was afgespro
ken. Ik meen het op deze wijze dit in de rich
ting van collega Van Dun niet verkeerd uit te
leggen. In deze situatie komt de raad voor keuzes
te staan; nu moet men duidelijker dan wanneer het
college met één standpunt komt, kiezen vóór het
één en tegen het ander.
Waar heb ik volgens sommigen over gezwegen?
Over het portefeuille-onderdeel woningtoewijzing?
Daar wil ik op dit moment nog wel iets over zeggen,
hoewel ik er ook in de commissievergadering en in
de begrotingsbehandeling van het vorig jaar al
over heb gesproken. Collega Van Dun is er vóór mij
enkele jaren mee bezig geweest en ik houd mij er
nog maar amper een jaar mee bezig. Dagelijks word
ik geconfronteerd met de meest schrijnende geval
len van woningnood en ik constateer met u dat er
nog een grote verborgen woningnood is bij kwetsba
re groepen; zie onze voortgangsnota sociaal plan.
Ik denk in dit verband aan buitenlandse werknemers,