11 JUNI 1979 739 commissievergadering gezegd mij ervan bewust te zijn dat mijn collega's met het meerderheidsstand punt de woningnood eveneens onderkennen, maar ik trek samen met collega Welschen en met de fractie op korte termijn andere conclusies. De heer Wel schen zal zo dadelijk nog op de concrete financiële aspecten ingaan. Wij hebben op korte termijn een conclusie getrokken en daarmee een bepaalde keuze gemaakt, waarmee wij niet aangeven dat de anderen het verkeerd doen. Het is geen kwestie van het be ter willen weten, wij maken naar eer en geweten een bepaalde keuze en de anderen menen op grond van andere overwegingen tot een andere keuze te moeten komen. Tot september 1980 zal ik echter ook, voor zover het in mijn vermogen ligt, meewerken voor het kleine onderdeel dat vanuit deze portefeuille moet worden aangedragen om de nota volkshuisves ting keihard op tafel te krijgen, maar er is hier sprake van een korte en een lange termijn en dat heb ik duidelijk willen maken. De heer GARRITSEN: Als ik het goed begrepen heb vindt mevrouw Paulussen dat de plannen voor haar portefeuille, met name wat de woningtoewijzing betreft, te weinig soelaas bieden. Ik denk dat daar het knelpunt zit. Wethouder PAULUSSEN: Dat hebt u goed begrepen en daarover ben ik ook niet onduidelijk geweest. Ik ben blij te mogen constateren dat de tijd onderhand rijp is om naast een aangepast en op de behoefte afgestemd woningbouwprogramma ook een pak ket van maatregelen te gaan realiseren, dat de wo ningtoewijzing duidelijk kan gaan verbeteren en ver snellen zodat zij nog op de behoefte wordt afge stemd. Deze signalen heb ik uitdrukkelijk opgevan gen. Hierover is al jaren geleden met name door de P.v.d.A.-fractie nadrukkelijk gesproken en de C.D.A.-fractie heeft er geen misverstand over la ten bestaan dat zij daar nu ook vóór is. Ook de suggestie van de V.V.D.-fractie omtrent de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 739