11 JUNI 1979 741 daaruit heel reële aanknopingspunten naar voren ko men -- zie de Spoorbuurt-WestI dan vind ik dat het mogelijk moet zijn om op dat moment in deze raad over die punten te praten. Ik wil het hierbij laten Wethouder WELSCHEN: Discussies moeten primair plaatsvinden tussen de fracties onderling en tus sen de fracties en het college, dus niet zozeer tussen de collegeleden onderling. De vraag van de heer Eissens met betrekking tot de volkshuisves ting moet ik ontkennend beantwoorden. De heer Van Dongen heeft vragen gesteld over de inspraak, het wel of niet meebeslissen en de functie van coördi natie-inspraak; de heer Peeters heeft gevraagd of de kosten van 2 miljoen wel of niet in het col lege zijn besproken en de heer Ten Wolde heeft ge constateerd dat ik gezegd zou hebben "als je iets wilt, dan kun je het". Op al die vragen antwoord ik simpelweg ontkennend; ik kan op geen van de naar voren gebrachte punten positief reageren en de woorden van de heer Ten Wolde zijn ook niet conform hetgeen ik heb gezegd. De heer CRUL: Wij hebben in de schorsing zo veel mogelijk in de fractie besproken en wij hebben uit hetgeen tot nu toe op tafel is gelegd opgemaakt dat wij van C.D.A. en V.V.D. voor onze voorstellen geen medewerking te verwachten hebben. De meerder heid van het college heeft duidelijk gemaakt dat zij zich in de voorstellen van de minderheid van het college niet kan vinden. De huidige situatie, zowel voor wat betreft het invullen van de binnen stad als ten aanzien van de daarmee samenhangende politieke aspecten, is ons eigenlijk nog niet hele maal duidelijk. Het gaat ons vooral om de door de heren Van Dun en Eissens genoemde maatregelen die tot een verbetering van de volkshuisvestingssitua tie zouden kunnen leiden. Bovendien heeft de heer Eissens gesproken over eventuele nadere gesprekken over de interpretatie van het programakkoord. Wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 741