748
11 JUNI 1979
financieel haalbaar moet zijn en dat wij financiële
toezeggingen moeten hebben. Wij kunnen niet zomaar
uit de losse hand besluiten dat wij dan maar 575
woningwetwoningen gaan realiseren; er zal moeten
worden nagegaan of en zo ja, hoeveel wonin
gen kunnen worden gebouwd. Op grond van het voor
gaande zullen wij de P.v.d.A.-motie niet kunnen
steunen.
Ik neem aan dat de P.v.d.A.-fractie goed naar
de wethouder heeft geluisterd, maar de motie wel
licht al een hele tijd in de achterzak had en haar
daarom heeft willen indienen. Onze wethouder heeft
namelijk duidelijk gezegd dat hij, als op een ge
geven moment mocht blijken dat er meer woningwet
woningen kunnen worden gebouwd dan wij nu voor
ogen hebben, als wij het rijk aan de hand van con
crete cijfers van de harde noodzaak kunnen overtui
gen en als het rijk dan bereid zou zijn te finan
cieren, zich voorstelt dat de raad gaat bezien of
de uitwerking van een en ander kan worden gereali
seerd op een 80-tal nog braak liggende terreinen
in de stad Breda.
Als men de woningdifferentiatie in de Haagse
Beemden vanaf de start met de tweede fase in over
eenstemming wil brengen, dan is dat een bijzonder
moeilijke opdracht, al is het alleen maar omdat
het erg moeilijk is te bepalen waar de tweede fase
begint. Als men zich verdiept in de gehele ontwik
keling van het bouwen, zal het duidelijk zijn dat
er een lange periode van voorbereiding aan de ei
genlijke bouw vooraf gaat; een opmerking die in
de loop van de discussie door verschillende partij
en herhaalde malen is gemaakt. Wij weten niet pre
cies waar de tweede fase begint, maar wij weten
wel dat we met elkaar in het programakkoord hebben
afgesproken dat de bebouwing van de Haagse Beemden
met kracht dient te worden bevorderd en dient te
worden voortgezet. Mijn fractie is dan ook hele
maal niet van zins dit te temporiseren of voorlo
pig op te houden, totdat wij meer weten. Wij gaan
er gewoon mee door en wij zijn bereid om, wanneer