750
11 JUNI 1979
is duidelijk genoeg naar voren gekomen wat de mo
gelijkheden zijn. Toen de heer Van de Steenoven
met de motivering van zijn motie bezig was, vroeg
de heer Van Asseldonk terecht wat nu het nieuwe
element was. Welnu, dat nieuwe element is er niet,
want de motie vraagt ons alleen een uitspraak te
doen over een niet-onderbouwd getal van 575 woning
wetwoningen, waarvan de consequenties op dit moment
volstrekt niet zijn overzien. Ik zou gaarne van
het college vernemen hoe het deze motie inschat,
maar op voorhand krijgen wij onzes inziens weer
hetzelfde beeld voorgeschoteld: de mogelijkheid om
een toezegging in de richting van de raad te doen,
zonder dat wij daarvan de haalbaarheid kunnen in
vullen en zonder dat wij dit kunnen plaatsen tegen
over de opmerkingen die de heer Broeders heeft ge
maakt. In die zin moet ik de motie als volstrekt
onaanvaardbaar kwalificeren.
Mevrouw SAELMAN-BOELENWij vinden het een
kwalijke zaak dat de motie niet zozeer is ingege
ven door het algemeen belang, maar veeleer door
het niet-herkenbaar zijn van de P.v.d.A. Wij wil
len ons niet voor die kar laten spannen, want wij
vinden dat het algemeen belang de voornaamste re
den moet zijn om zo'n motie in te dienen. Wij zien
hierin eigenlijk een herkenbare P.v.d.A.-politiek.
Het aantal van 575 woningwetwoningen zegt ons op
dit moment niet zoveel; waar heeft men dat vandaan
gehaald?
De tweede overweging, dat de resultaten van
het woningmarktonderzoek in overeenstemming moeten
worden gebracht met de differentiatie in de Haagse
Beemden, suggereert in feite dat de raad met een
andere handelwijze akkoord zou gaan en dat vinden
wij ook niet correct. Voorts vinden wij dat je het
college in een motie niet iets in overweging moet
geven, maar iets moet opdragen; dit echter terzij
de. Alles bijeen genomen zien wij niet zo veel in
de onderhavige motie.