21 JUNI 1979 768 vragen VRAAG (gesteld ingevolge artikel 40, 2e lid R.v.O.) de heer Garritsen 1. Kan het college mededelen of er besprekingen plaatsvinden over de verdere invulling en con cretisering van het structuur- en verkeerscir culatieplan voor de binnenstad? 2. Is het college bereid aan te geven in welk sta dium deze besprekingen verkeren, met wie deze besprekingen gevoerd worden en wat de resulta ten zijn van het tot nu toe gevoerde overleg? 3. Is het college met ons van mening dat de bin nenstadbewoners op geen enkele reële wijze be trokken zijn geweest bij het tot stand komen van de binnenstadsplannen, vooral waar het gaat om het al dan niet bouwen van nieuwe parkeerga rages en kantoren in de binnenstad? 4. Indien vraag 3 bevestigend wordt beantwoord, is het college dan bereid alsnog een structuur- en verkeerscirculatieplan ter discussie te stellen? 5. Onderschrijft het college nog steeds dat: "Be leidsvoornemens die de belangen van de burgers raken dienen kenbaar gemaakt te worden op een tijdstip, waarop nog zinvol over alternatieven gesproken kan worden" zoals vermeld wordt in de nota over inspraak? 6. Indien vraag 5 bevestigend beantwoord wordt, is het dan niet noodzakelijk dat met name de bin nenstadbewoners betrokken worden bij de bespre kingen die gevoerd worden? 7Is het Uw college bekend dat er een regelmatig overleg is tussen wijk- en bewonerscomitees uit de binnenstad? 8. Bent U bereid het in vraag 7 genoemde overleg te betrekken bij de besprekingen welke gevoerd worden ter uitvoering van de binnenstadsplannen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 768