773
21 JUNI 1979
Deze vestiging kon indertijd niet verhinderd wor
den, omdat in dat bestemmingsplan geen gebruiks-
bepalingen waren opgenomen. Deze zijn eerst door
de raad vastgesteld bij besluit van 24 juni 1974.
Op grond van de gelijktijdig vastgestelde overgangs
bepaling mag het gebruik van bouwwerken, dat strij
dig is met het bestemmingsplan, gedurende de tijds
periode, dat deze gebruiksbepalingen als ontwerp
ter visie hebben gelegen, worden gehandhaafd.
Aan aanvragen tot verbouw of uitbreiding van dit
pand kan evenwel geen medewerking worden verleend.
Deze dienen n.l. aan de bestemming "agrarisch ge
bied" getoetst te worden.
De door de Firma Aartsen zonder vergunning uitge
voerde verbouwingen zijn een aantal keren onder
werp van gesprek geweest. Een beslissing daarover
is echter opgeschort in verband met de mogelijke
vestiging van grossiers op of nabij het veiling
terrein, waarover toen ook gesproken werd.
Nu deze problematiek inmiddels is opgelost zullen
wij ons nader beraden over de vestiging van de
firma Aartsen.
VRAAG (gesteld ingevolge artikel 40, 2e lid R.v.O.)
de heer N. Garritsen
1Is het college bekend dat in het kader van het
verlenen van een hinderwetvergunning aan de Dis
trictcommandant der Rijkspolitie in het dis
trict Breda het verzoek en de bijbehorende stuk
ken ter visie liggen tot 23 maart '79?
2. Is het college tevens bekend dat deze mededeling
openbaar bekend gemaakt is via het dagblad De
Stem, de etalage van de afdeling voorlichting
en bij het betreffende pand aan de Heerbaan 44?
3. Is het college op de hoogte van de handelswijze
van een aantal gemeente-ambtenaren die op ver
zoeken van Bredase burgers, waaronder onderge
tekende, deze stukken niet ter inzage willen
geven?
4. Wordt door deze wijze van handelen, zoals in