785
21 JUNI 1979
aanwezig. De fractie heeft zich afgevraagd of in
de toekomst bij de raadsvoorstellen wat meer gege
vens kunnen worden verstrekt, met name omdat het
hier om de enige artikel 62-commissie gaat die op
deze wijze functioneert.
Wethouder SANDBERG: Ik onderschrijf niet dat
bezwaren tegen het functioneren van de commissie
verband zouden kunnen houden met de binding van
de onderscheidene leden met sectoren die wellicht
als "achterban" kunnen worden gezien. Er kunnen
mijns inziens wel andere oorzaken in het spel zijn
en ik ben bereid dat heb ik ook in de commissie
uitgesproken daarover met de commissie van ge
dachten te wisselen. Het is met name juist deze
voorzitter, bijgestaan door de secretaris, geweest
die door middel van een notitie heeft getracht de
discussie op gang te brengen. Dat dit nog niet he
lemaal heeft geleid tot het resultaat dat wij ervan
verwachten, geef ik de heer Oomen toe, maar dat
ligt natuurlijk ook wel een beetje aan de commis
sie zelve.
De heer Oomen heeft ook nog gezegd dat er
niet genoeg gegevens bekend zouden zijn. De selec
tiecommissie is benoemd uit het midden van de com
missie voor cultuur zelve. De gehanteerde criteria,
de ingezonden sollicitatiebrieven en de uitkomsten
hebben gedeeltelijk ter visie gelegen, maar ik kan
mij goed voorstellen dat een minder direct betrok
ken raadslid niet op dezelfde wijze is geïnformeerd
en in mindere mate van het selectieproces op de
hoogte is. Ik denk dat dit een erg moeilijk punt
is, maar ik ga er ganselijk mee akkoord bij de
evaluatie van de commissie straks ook dit aspect
te betrekken, teneinde na te gaan hoe je in de
toekomst op de best mogelijke manier aan een en
ander gestalte kunt geven.
De aan het voorstel ten grondslag liggende
bescheiden hebben voor de raad en in uitvoeriger
zin voor de commissie ter visje gelegen. Het is
niet alleen zo dat de commissie deze