799 21 JUNI 1979 meer vragen aan de heer Eissens zijn gesteld dan aan het college. Ik zie dat de heer Eissens op het ogenblik niet aanwezig is; laat ik dan zeggen hoe ik erover denk. De heer CRUL: Ik wil wel een directe vraag aan het college stellen. Wethouder VAN DUN: Doe eens! De heer CRUL: Wij zouden graag zien dat het college het voorstel terugnam. Wethouder VAN DUN: Daar zijn we ook gauw mee klaar: het college is daartoe niet bereid. Het lijkt mij goed nog even samen te vatten wat hier aan de hand is. In de eerste plaats gaat het om de vraag hoe we vrije kavels moeten verkopen. In de commissievergadering heb ik begrepen dat de meerderheid van de commissie geen bezwaar tegen loting had, hoe omsympathiek dat voorstel ook is. Ik wij s erop dat een uitzondering kan worden ge maakt doordat het college op basis van medische of sociale omstandigheden van de loting kan afwij ken, hetgeen mij een goede regeling lijkt. Daar naast spitst de discussie zich toe op de verkoop van bestaande panden in de Haagse Beemden. Ik denk dat we te dien aanzien een beroep op eikaars rea liteitsbesef mogen doen. Het gaat om een zeer be perkt aantal panden waaraan voorzieningen dienen te worden getroffen die bij een normale investe ring van de kant van de gemeente een huurprijs tot gevolg zullen hebben die door particulieren ge woon niet op te brengen is. Dit verleidt ons er toe deze panden gewoon te verkopen, na eerst te hebben onderzocht of ze niet noodzakelijk zijn voor gemeentelijke functie. Hierop komt naar mijn mening het probleem in zijn algemeenheid neer. De heer Garritsen heeft de subvraag gesteld, hoe het college denkt over de suggestie van de heer Eissens om bij het uitgeven van vrije kavels een voorrangssituatie te creëren voor degenen die een woningwetwoning in Breda achterlaten. Ik heb

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 799