817 21 JUNI 1979 ogenblik voor het weghalen van een zwembad uit de binnenstad moet worden gekozen, moeten trachten de binnenstad niet te laten leeglopen voor wat be treft alle voorzieningen op sociaal-cultureel ge bied. Dat punt zou ik graag tot de volgende ver gadering aanhouden. De heer Van Asseldonk is van mening dat de gang van zaken tot nu toe wel goed is. Hij heeft de indruk dat men wat "behoudender" is dan in het verleden. De heer VAN ASSELDONK: Nee, ik heb gezegd dat er lering is getrokken en dat men behoudender is geworden Wethouder WELSCHEN: Je kunt lering trekken en toch progressief blijven, hoor.' In ieder geval is het inderdaad een feit dat op het gebied van de zwemaccommodatie de filosofie in den lande en ook in Breda zich enigszins wij zigt. Dat wordt gebaseerd op onderzoek, waarop ik de volgende keer nog wel terugkom. Wij menen in ieder geval evenals de heer Van Asseldonk dat het gewenst is naar een sober bad toe te werken. Naar de mening van de heer Van Asseldonk ligt het programma van eisen al tamelijk vast, terwijl het mede aan de hand van de ervaringen in andere steden is opgebouwd, zodat er veel prakti sche kennis van gebruikers in tot uiting komt. Dit is inderdaad het geval, maar ook hierop zullen we de volgende keer nader terugkomen. Op de vraag of wij de besprekingen met de N.V. zullen staken, antwoord ik als volgt. Wij zullen met de N.V. in gesprek blijven, voor zover het gaat om de situatie van het bad aan de Vier- windenstraat en eventueel onderhoud daarbijWij zijn niet meer in gesprek met de N.V. over even tuele huur of aankoop, want daarover bestaat in middels duidelijkheid. Het is voor de gemeente voor zover wij het kunnen overzien, volstrekt on haalbaar het bad te huren of te kopen. Wij hebben op dit ogenblik niet de indruk dat wij in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 817