21 JUNI 1979 822 stelligste ontkennen. Er is een mogelijkheid tot inspraak geboden diegezien de stand van zaken met betrekking tot het voorstel, redelijk optimaal kan worden genoemd. We hebben geprobeerd vóór de behandeling in de organen die moeten beslissen ên de gebruikers, èn de Sp.A.R.-sectie èn het dage lijks bestuur van de Sp.A.R. èn de binnenstadsco mité s op de hoogte te brengen en hun de gelegen heid te geven te reageren. De binnenstadscomités hebben niet gereageerd, maar zijn wèl vele weken geleden op de hoogte gebracht. De verenigingen hebben een reactie gegeven. De heer GARRITSEN: De binnenstadscomités héb ben gereageerd. Ik neem aan dat de wethouder van hun reactie op de hoogte is. Wethouder WELSCHEN: Ik heb tot mijn spijt van de binnenstadscomités geen reactie. Wèl heb ik tijdens een toevallige ontmoeting gehoord dat de comité's zouden gaan reageren, maar ik heb niets ontvangen. Zou dit wel het geval zijn, dan had men die reactie uiteraard ook toegestuurd gekregen. Een reactie in de richting van eventuele kan- didaatwijken voor een nieuw bad is prematuur zo lang je daar verder weinig zicht op hebt. Met ver tegenwoordigers van zulke wijken hebben we dus nog niet gesproken, maar ik denk dat het tijdstip daar voor ook nog niet is gekomen. Het bespreken van het uiteindelijke programma van eisen is door ons in de toekomst gepland en niet voor dit ogenblik. Thans wordt immers niet over een compleet program ma van eisen voor het nieuwe bad besloten. We had den vanavond, als het voorstel ongewijzigd ter ta fel gelegen, hooguit een principe-beslissing geno men. De VOORZITTER: Zoals de heer Welschen al heeft gezegd zullen wij ons in het college even over het amendement van de heer Brooimans moeten beraden. Het lijkt mij niet gewenst dit debat nu voor lan gere tijd te onderbreken en ik hoop dan ook dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 822