835 21 JUNI 1979 horen. De indruk wordt gewekt dat het andere ter rein door de andere commissie zal worden bespro ken en ik vind dat een enigszins nare zaak. Ik zou dan ook graag zien dat de door mij bedoelde vraag aan de commissieleden zou worden voorgelegd. Ik ben niet bij de commissievergadering aanwezig ge weest en ik kan er derhalve niet zelf over oorde len. Wethouder VAN DUN: De heer Crul hoeft mijns inziens niet te worden geantwoord. Hij stelt prijs op collegiale samenwerking over 21.600.000, en dat is natuurlijk nooit weg! Ten aanzien van de commissie waarin het voor stel is behandeld is er geen principekwestie maar een vrij arbitraire kwestie aan de orde. Ik meen dat civieltechnische kredieten -- het gaat hier om het krediet voor de aanleg van een weg als regel in de commissie openbare werken komen. Ove rigens voel ik er niets voor het college te advi seren het voorstel terug te nemen en het alsnog in de commissie ruimtelijke ordening te brengen. Ik heb erop gewezen dat daardoor tijdsgebrek zou ontstaan en dat in het kader van de onderhande lingen met rijkswaterstaat thans een principe-be sluit van de raad nodig is. Het voorstel is trou wens in verband met tijdsgebrek van de commissie al een keer aangehouden. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat mevrouw Saelman-Boelen en de heer De Brouwer geacht willen worden te hebben tegen gestemd. 27. bijlage nr. 186. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VASTSTELLEN VAN DE INSTRUCTIE VOOR DE SECRETARIS. (M) Mevrouw SAELMAN-BOELEN: In de commissie al gemene zaken hebben we hierover uitvoerig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 835