21 JUNI 1979 848 afzonderlijke vragen merendeel heb beantwoord, zo dat ik het hierbij zou willen laten. De heer KAMMERAAT: Ik dank de wethouder voor zijn bijzonder uitvoerige en deskundige toelich ting op hetgeen er is gebeurd. Ten aanzien van de bouwkundige kosten heeft hij de situatie volstrekt duidelijk gemaakt. Met betrekking tot de installa- tiekosten heeft hij gezegd dat het onderhavige ge val tegen de achtergrond van het geheel moet wor den gezien. Dat moeten we dan afwachten. Voor dit onderdeel zie ik de juistheid van de argumenten niet in, maar dat is een welles-nietes-spel en we moeten gewoon afwachten hoe een en ander zich ont wikkelt. Het is duidelijk dat mijn fractie vóór het voorstel is, want de stadsverwarming moet na tuurlijk gewoon doorgaan. De heer DREEF: Ook ik heb kennisgenomen van de deskundige opmerkingen van de heer De Raaff. Hoe de ontwikkelingen zullen zijn, zullen we in de toekomst wel zien. Overigens wil ik erop wijzen dat ik niet voor het thans ter discussie stellen van het KEMA-rapport heb gepleit. Ik heb gezegd: als deze trend zich voortzet, zullen wij niet schromen het KEMA-rapport opnieuw ter discussie te stellen. In de principiële discussies is herhaal delijk gezegd dat het KEMA-rapport betrouwbaar was. Een en ander is planologisch bekeken en er zijn werkgroepen geweest, maar na een half jaar moeten we constateren dat het niet goed gaat. Op basis daarvan menen wij dat, als deze trend zich voort zet, het KEMA-rapport opnieuw ter discussie zal moeten komen Wethouder DE RAAFF: Ik geloof niet dat het nog nodig is op dit ogenblik dieper op de materie in te gaan. Als het nodig is, wordt er inderdaad gediscussieerd. Ik wil echter niet gezegd hebben dat het op dit ogenblik na een half jaar niet goed gaat. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 848