21 JUNI 1979
850
hebben we al eerder gesproken, en wel bij de vast
stelling van de budgettaire capaciteit. Ik heb
toen de uitkering van het EnWa-bedrijf aan de al
gemene dienst een "kunstgreep" genoemd, een term
die onlangs door de wethouder van financiën nog
eens is geciteerd. Thans wordt voorgesteld een
fonds in te stellen om de uitkering van het EnWa-
bedrijf aan de algemene dienst voor een aantal ja
ren te garanderen. Bij de behandeling van de bud
gettaire capaciteit hebben we gezegd met moeite
akkoord te kunnen gaan. De reden daarvoor was dat
wij in de uitkering van het EnWa-bedrijf aan de
algemene dienst een vorm van indirecte belasting
zagen. Wij staan daar niet bij te juichen, omdat
indirecte belasting meestal niet de meest progres
sieve belasting is. Ook hebben wij gezegd dat de
invoering van die indirecte belasting een gevolg
is van de bezuinigingen in het kader van Bestek
'81 op de uitkeringen aan de gemeenten, waartegen
we verscheidene malen hebben geprotesteerd. Daar
naast hebben wij destijds te kennen gegeven dat
we weinig voor de uitkering aan de algemene dienst
voelen, omdat we eigenlijk vinden dat de winst
die bij het energie- en waterbedrijf wordt gemaakt,
zou moeten worden gebruikt ten behoeve van ener
giebesparing. We hebben toen gevraagd of over de
EnWa-winst uitvoerig overleg tussen de commissie
bedrijven en de commissie financiën kon worden
gepleegd. Te betreuren valt dat dat overleg tus
sen de beide commissies niet heeft plaatsgevonden
en dat we nu toch enige ingrijpende voorstellen
voor onze neus hebben gekregen.
Omdat we begrip hebben voor de praktische
financiële problemen die er nu bestaan, gaan we
wel met het ter tafel liggende voorstel akkoord
en stemmen we ermee in dat er voor een uitkering
uit het energie- en waterbedrijf aan de algemene
dienst wordt gereserveerd. We menen echter dat die
winst in de eerste plaats voor energiebesparing
zou moeten worden gebruikt en in de tweede plaats
voor het financieren van het opheffen van