15 FEBRUARI 1979
85
overleg geweest met de gemeente Hoeven over het
voorgenomen vertrek van de bewoners naar die ge
meente
ad 9.
In een eerder stadium is de gemeente Hoeven niet
tot overleg bereid gebleken, ondanks een poging
daartoe van onze zijde.
ad 10.
Er zijn geen opdrachten in de richting van de po
litie gegeven, om te voorkomen dat de bewoners
naar Breda zouden terugkeren, indien de gemeente
Hoeven hun aanwezigheid aldaar niet zou accepteren.
ad 11.
Op de bewoners is geen druk uitgeoefend, door hun
uitkering van de gemeentelijke sociale dienst af
hankelijk te stellen van vrijwillig vertrek uit de
gemeente Breda. Wel hebben de betrokken bewoners
i.v.m. hun vertrek naar Hoeven een verzoek gedaan
om een voorschot op hun bijstandsaanvragen, het
geen is ingewilligd.
ad 12.
Op het verzoek ex artikel 10 van de Woonwagenwet
is inmiddels afwijzend beslist. De bewoners hebben
daartegen geen beroep aangetekend.
Wel hebben zij beroep ingesteld tegen de afwijzen
de beslissing op hun verzoek ex artikel 10 van de
Woonwagenwetdat in de gemeente Hoeven was inge
diend.
VRAAG (gesteld d.d. 14 oktober 1978, ingevolge
art. 40, 2e lid R.v.O.)
De heer Garritsen:
Tijdens de afgelopen raadsvergadering van donder
dag 12 oktober heb ik een aantal vragen gesteld
die niet werden beantwoord. Eén van de collegele
den, dhr. de Raaff, weigerde mijn vraag te beant
woorden door te zeggen dat een CDA lid toch niets
goed kan doen in de ogen van de PSPEen ander lid
van het college, dhr. van Dun, heeft voor de