21 JUNI 1979 860 vergelijkbaar zijn, maar het gaat er mij om dat je in dergelijke gevallen geen aanslag kunt doen op de budgetten die voor onderwijsdoeleinden nodig zijn. Wethouder BROEDERS: Van het één kom je op het ander. Bij een brand kun je natuurlijk nooit spreken tenzij ze hem zelf aansteken! van schuld of nalatigheid. Een brand heeft een van buiten af komende oorzaak, buiten de macht van het schoolbestuur. In die situatie moet de gemeente dat komt ook niet altijd even goed uit betalen. Hetzelfde geldt als er iets wordt weggehaald of vernield, zoals uit tal van raadsvoorstellen blijkt. Iets anders is het als de oorzaak binnen de macht van het schoolbestuur ligt, waarbij ik niet de suggestie wil wekken dat ik de betrokkenen op dat punt veroordeel. Zij dragen echter de ver antwoordelijkheid en ze moeten die waar maken. Ik zou zelf in allerlei gevallen verzachtende omstan digheden kunnen formuleren. Er zijn bijna altijd verzachtende omstandigheden en het is bij de wets toepassing in verband met de consequenties nood zakelijk een heel duidelijke lijn te trekken. Van mijzelf denk ik altijd dat ik nooit zo hard ben; eerder te zacht. Tegen de achtergrond van het bo venstaande verdedig ik echter toch het voorstel van het college om in dit geval geen vergoeding te geven Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat mevrouw Saelman-Boelen en de heer De Brouwer geacht willen worden te hebben tegengestemd. 36. bijlage nr. 195. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AANVAARDEN VAN HET BEDANKEN ALS VOORZIT TER VAN DE SPAR VAN DE HEER C.B.A. KRAMERS EN TOT HET BENOEMEN ALS ZODANIG VAN DE HEER TH. DE GROOT MET INGANG VAN 1 AUGUSTUS 1979. (W)

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 860