21 JUNI 1979
862
de verstedeiijkingsnotawaarin het landelijk be
leid ten aanzien van ruimtelijke vraagstukken is
uiteengezet, en de onderhavige nota ruimtelijke
hoofdstructuur van de provincie, die anderzijds
weer op tal van punten in tegenspraak is met de in
1973 door de provincie uitgegeven zogenaamde
"groeibrieven"
Wij roepen in de herinnering het streekplan
1970, waarin Breda werd aangewezen als hoofdcen
trum voor West-Brabant, en de groeibrieven van
1973, waarin het provinciaal bestuur de randgemeen
ten verzoekt de te sterke groei en daarmee de sub
urbanisatie tegen te gaan en tezelfdertijd Breda
aanmaant met kracht de ontwikkeling van de Haagse
Beemden te bevorderen. Tot slot is er de verstede-
li jkingsnota waaraan de filosofie ten grondslag
ligt dat de groei meer in de stedelijke kernen moet
plaatsvinden; in die nota wordt Breda tot groei
stad aangewezen.
Op grond van bovengenoemde feiten hebben wij
als gemeente Breda een beleid uitgestippeld dat
met de bovenstaande marsroute in overeenstemming
is. Een en ander hebben wij nog eens onderstreept
in het programakkoord. Wij hebben een structuur
plan voor de Haagse Beemden ontwikkeld, waarmee in
het totale conglomeraat van eigen woningbouw, re
gionale woningbouw en een beperkte overloop kan
worden voorzien. Terecht vecht het college naar
onze mening de cijfermatige aanpak in de nota aan
en terecht signaleert het dat de derde fase Haagse
Beemden op deze manier in competitie wordt gebracht
met potentiële bouwlokaties elders, die nauwelijks
zijn afgewogen met betrekking tot landschappelijke,
infrastructurele en andere in dit vlak belangrijke
facetten. Op grond van de inconsequenties ten aan
zien van eerder ingenomen standpunten zowel van de
landelijke als van de provinciale overheid vragen
wij ons af of deze nota ruimtelijke hoofdstructuur
wel een nota van gedeputeerde staten zou kunnen
zijn.
Een pijnlijk gemis bij deze nota is het