865 21 JUNI 1979 door allerlei beleidsmaatregelen op ander terrein Ik noem in dit verband het rijksbeleid op het ge bied van economische zaken en volkshuisvesting. Voorts moet worden bedacht dat in het verleden in gang gezette ontwikkelingen nu moeilijk te stop pen zijn; je zit gewoon met een aantal nadelige gevolgen van beslissingen in het verleden. Mijn stelling is dat de streekplanherziening alleen maar een succes zal worden met andere woorden: dat de hoofduitgangspunten alleen maar goed tot hun recht zullen komen wanneer naast de her ziening van het streekplan ook aanvullende maat regelen op het gebied van werkgelegenheid, op het gebied van volkshuisvesting en op het gebied van allerlei andersoortige voorzieningen zullen wor den genomen. Ik denk hierbij met name aan het dorpenplan Deze stelling zou ik willen toelichten aan de hand van een tweetal hoofdproblemen bij de her ziening van het streekplan West-Brabant. Het eerste hoofdprobleem. Wij erkennen allen of we nu van de P.v.d.A., het C.D.A. of de V.V.D. zijn, dat we de suburbanisatie moeten tegengaan en dat dat één van de hoofduitgangspunten van het nieuwe streekplan West-Brabant moet zijn. Dit be tekent dat de groei van dorpen zal moeten worden tegengegaan. Als je dit echter zo ongenuanceerd gaat uitvoeren als ik het nu formuleer, ben je feitelijk bezig met de botte bijl te werken. Wat is namelijk het geval? Als je alleen maar de dor pen te verstaan geeft dat ze in het geheel niet meer of nog maar heel weinig mogen groeien, dan betekent dat dat je nauwelijks woningen meer laat bouwen. Daar komt nog bij dat in het kader van het volkshuisvestingsbeleid van de te bouwen wo ningen slechts een klein percentage uit goedkope huurwoningen mag bestaan. De conclusie is dat op deze manier eigenlijk elke gemeente wordt veroor deeld tot het slechts in zeer geringe mate bouwen van goedkope huurwoningen, hetgeen tot een enorme groei van het aantal woningzoekenden uit de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 865