21 JUNI 1979 868 neergelegde opvatting ten aanzien van de bedrij venterreinen. Ook wij zien Dombosch niet als een alternatief voor Dorst, omdat het veel te ver weg ligt. Ik denk dat we, gezien de beperkte hoeveel heid terreinen die nu beschikbaar is, inderdaad in de toekomst aan de realisering van een bedrij venterrein in Dorst zullen moeten gaan denken. Tot slot het volgende. In de vorige raadsver gadering heb ik geheel onverwacht een motie inge diend en dat heeft nogal wat tijd gekost, zodat ik eigenlijk iets goed te maken heb. Er was van onze kant voor de behandeling van dit agendapunt een amendement aangekondigd, maar we hebben beslo ten dat amendement toch maar niet in te dienen, om op deze manier weer wat tijd te winnen. De heer GARRITSEN: Op welke manier bereidt de P.v.d.A. nu moties en amendementen voor? Als er tijdgebrek is, worden ze dan niet ingediend? De VOORZITTER: Dat mag men bij de P.v.d.A. toch zelf weten! De heer VAN DE STEENOVEN: Ik zou willen vra gen of de notulen van deze behandeling kunnen wor den toegezonden aan het provinciaal bestuur. We bevinden ons nu eenmaal in een inspraakfase en ik denk dat de inspraak het best tot haar recht komt, als naar voren wordt gebracht welke opvattingen de verschillende geledingen van de Bredase raad over de nota hebben. De heer TEN WOLDEIn maart heb ik er in com missieverband enige malen op aangedrongen dat we in de commissie en in de raad op korte termijn over dit voorstel zouden kunnen spreken. Ik moet namelijk constateren dat wij als raadsleden een beetje in het ongerede geraken, aangezien de nota ruimtelijke hoofdstructuur vanavond in de gemeen teraad wordt behandeld en morgenmiddag in de stadsgewestraad aan de orde komt. Dit betekent dat de filosofie van de Bredase raad in de nach telijke uren voor de besprekingen van morgenmiddag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 868