21 JUNI 1979 870 waarmee de unanimiteit in het stadsgewestelijk denken nogal wordt ondergraven. Ik zeg dit met na me omdat Breda in deze zin een bijzonder grote rol speelt, een rol die Breda weliswaar heeft aanvaard, maar die toch ook heel duidelijk een gevolg is van landelijk beleid dat in 1973/1974 is uitgezet. Er zijn namelijk in de verstedelijkingsnota enkele groeisteden aangewezen die tezamen met nog enige groeikernen een functie in het kader van een nati onale taakstelling zullen moeten vervullen: zij zullen er voor moeten zorgen dat de negatieve ont wikkelingen die in het kader van de suburbanisatie hebben plaatsgevonden, zich niet voortzetten. Als negatieve ontwikkelingen noem ik het wegtrekken uit de steden naar de kleine kernen dat is in feite suburbanisatie en het sterker groeien van de kleine kernen waardoor ruimtelijk gezien een niet-acceptabele situatie ontstond. Aangezien ook in overleg met de provincie de aanwijzing van Breda tot groeistad tot stand is gekomen, valt het bijzonder te betreuren dat de provincie in deze nota, zij het dat deze een amb telijk karakter heeft, "gas terugneemt" door van de oude groeistadsgedachte af te stappen. Breda zal volgens deze visie slechts moeten groeien voor de natuurlijke behoefte in de regio en mogelijk nog voor een klein gedeelte onvermijdelijke over loop, terwijl de oorspronkelijke taakstelling ver der ging. Wat is er gebeurd? Breda heeft met mede weten van het rijk en met goedkeuring van de pro vincie een zeer uitgebreide taakstelling aanvaard, wij zijn "op route" met een ontwikkeling die diep ingrijpt in infrastructurele voorzieningen vanavond is bijvoorbeeld de stadsverwarming ge noemd maar als gevolg van de bovenomschreven stellingname dreigt het het draagvlak voor derge lijke voorzieningen weg te vallen. In dit verband krijgen we dan ten aanzien van de onderbouwing van de Haagse Beemden cijfers van het stadsgewest, van de provincie, van de sociografische dienst twee of drie keer en van het rijk. Ik meen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 870