21 JUNI 1979 880 Wethouder VAN DUNAangezien er in feite niet zo veel vragen aan het college zijn gesteld, zou een korte beantwoording wenselijk zijn. Bovendien meen ik dat, afgezien van de opmerkingen van de heer Garritsen, de betogen van de diverse sprekers alles bijeengenomen, zij het dat er nuancever schillen zijn overeenkomen met de visie van het college. Ik kan mij voorstellen dat er, wanneer men dat goed vindt, geen aandacht wordt geschonken aan alle detailopmerkingen; ik kan namelijk toe zeggen dat de notulen van deze vergadering, zij het nog niet door de raad goedgekeurd omdat het anders te lang duurt, door de goede zorgen van de secretaris het provinciaal bestuur en het stadsge west zullen bereiken. Ik geloof overigens niet dat dit onderwerp zich voor diepgaande polarisatie leent en ik zal gewoon proberen enkele opmerkingen uit de raad, die ook de visie van het college weergeven, samen te vatten. Allereerst voor alle duidelijkheid nog iets over de functie van een reactie op de nota ruimte lijke hoofdstructuur. De nota bevat naar mijn mening zeer terecht, want ik geloof dat dat maar gelukkig is geen bestuurlijke visie van het provinciaal bestuur. Ik wijs erop dat de nota af komstig is van de provinciale planologische dienst en ik zou mij ook nauwelijks kunnen voorstellen dat hetgeen op ons is afgekomen een bestuurlijke visie zou zijn. Het gaat hier om een ambtelijke visie die een procedure volgens twee inspraaklij- nen volgt: de vrije inspraak zoals die door het provinciaal opbouworgaan wordt begeleid en de in spraak van bestuurscolleges, zijnde de stadsge westraden en gemeenteraden in West-Brabant. Wel licht ten overvloede wil ik nog het volgende kwijt naar buiten toe is misschien de indruk gewekt dat Breda door een eigenstandige reactie de gang van zaken in het stadsgewest zou frustreren, maar dat is geenszins de bedoeling en het is ook niet de bedoeling geweest. Bij de afspraken over de be stuurlijke inspraak is van meet af aan door het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 880