883 21 JUNI 1979 het kader van de suburbanisatiegedachte het vaak genoemde woongebied van formaat aan snee zou bren gen en tot de randgemeenten heeft gezegd: "Gij bent al te veel buiten uw mogelijkheden gegroeid." Overigens ben ik het met de heer Van de Steenoven eens dat de anti-suburbanisatiegedachte natuurlijk niet absoluut moet zijn; ik kom daar straks nog op terug. In het streekplan 1970 hebben de randgemeen ten een bepaalde taak gekregen. Het probleem met de randgemeenten -- en dat is een discussie die we in alle vriendelijkheid met elkaar voeren is dat zij zeggen zich altijd te hebben gehouden aan de grenzen in het toenmalige streekplan. Dat is juist, maar de moeilijkheid is dat ze die boven grens van het streekplan veel te snel hebben be reikt en naar mijn mening met een bevolkingsopbouw die niet werd bedoeld. Daar krijgen we straks de consequenties van in huis. Ik wil niet te veel zeggen over de motieven die ten aanzien van de overloop kunnen gelden. Ik geloof nog steeds in solidariteit met de randstad en ik geloof ook dat we ons niet over de overloop moeten verbazen omdat het een gewoon gebeuren is geweest in de jaren voordat wij groeistad werden. De aanwijzing tot groeistad had tot doel dat we niet alleen voor Breda, niet alleen voor de rand gemeenten, maar ook voor West-Brabant als geheel iets zouden kunnen betekenen, waarbij financiële mogelijkheden zouden worden geschapen. Als je dan de nota van de provincie ziet, constateer je tot je verbazing dat er van allerlei veronderstellin gen wordt uitgegaan. De heer Ten Wolde heeft ge zegd dat iedereen voor zijn eigen hachje vecht en ik moet eerlijk zeggen dat ik dat ook in de stads gewestelijke reactie nog terugvind. De klant lijkt in alle opzichten koning, maar dat geldt niet voor Breda, terwijl Breda nu juist niet alleen qua taakstelling maar ook qua financiële mogelijk heden en in het kader van bouwlokaties het enige steunpunt in West-Brabant is waar datgene kan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 883