21 JUNI 1979
886
een pleidooi voor reservering en zegt dat de
spoorlijn er gewoon moet komen. Ik meen echter
dat je toch altijd nog eerst met de Spoorwegen
moet praten. Namens het college meen ik te kunnen
toezeggen dat wij in het contact met de Spoorwegen
dat wij in verband met andere spoorwegzaken in en
rond Breda toch al hebben, het punt van de ver
binding met Utrecht zullen inbrengen.
De zuidelijke rondweg. De heer Garritsen
doet er wat merkwaardig over en anderen hebben er
vragen over gesteld. Mevrouw Den Ouden blijft op
het standpunt staan dat een tracé Breda/Etten-Leur
niet ten koste van een oplossing voor het probleem
van de zuidelijke rondweg mag gaan. De heer De
Brouwer is hartstikke tegen en dat geldt ook voor
de heer Garritsen. Hoe dan ook, laten we geen il
lusies wekken. De heer Garritsen heeft gezegd dat
er geen visie is, maar ik slaag er niet in zijn
niet-kapitalistische visie die toevallig anders
geaard is dan de mijne ik zou het anderzijds
niet over mijn hart kunnen verkrijgen, maar ik
slaag er ook niet in in te brengen bij een re
actie op de nota ruimtelijke hoofdstructuur in
West-Brabant. Dat is voor mij wat moeilijk, maar
wanneer de heer Garritsen zo tussen neus en lippen
door zegt dat er geen visie op het hele wegenpa
troon van Breda is, moet hij aan twee dingen niet
voorbijgaan. Wanneer je de ellende ziet op de zui
delijke rondweg met zijn 60-.000 voertuigen per
dag, kun je niet tot een andere conclusie komen
dan dat de enige oplossing op korte termijn uit
de aanleg van rijksweg 58 bestaat. Men kan niet
zeggen dat dat geen visie is. De visie op de si
tuatie ten noorden van Breda ligt vast in de pro
vinciale nota over de wegensituatie Breda-noord
en in de reactie van de raad daarop.
Praten over militaire terreinen hapt zo lek
ker weg als je niet tegelijkertijd als gewaardeerd
raadslid praat over de onmogelijkheden waarop je
stuit als die terreinen moeten worden verworven.
Als je de militaire terreinen voor woningbouw wilt