21 JUNI 1979
888
De heer VAN DE STEENOVEN: Allereerst nog
iets over het tegengaan van suburbanisatie en de
problemen van de kleine kernen, waarover de wet
houder zojuist sprak. Ik heb een iets andere kijk
op de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar
en op de gevolgen die deze hebben gehad. Ik vele
kleine kernen van West-Brabant zijn erg veel wo
ningen gebouwd voor mensen met middeninkomens en
hogere inkomens. Daardoor zijn achterstanden op
het gebied van goedkope huurwoningen in die plaat
sen ontstaan. Ik heb cijfers gehoord van kleine
gemeenten waar het aantal gegadigden voor goedkope
huurwoningen tot 300 a 400 is opgelopen. Dat is
het probleem van het inhalen van een achterstand.
Ik denk dat ook die gemeenten de woningzoekenden
graag aan een woning zouden willen helpen en daar
om zou ik de door mij bedoelde nuancering willen
aanbrengenIk ga akkoord met een beperking van de
groei van de kleine kernen, maar ik vind dat je
daarnaast een nuancering zou moeten aanbrengen op
datgene wat je eigenlijk in het streekplan alleen
maar kan doen, het aanwijzen van bouwlokatiesje
zou ook in de richting van aanvullende maatregelen
moeten gaan, misschien ook met financiële steun
van het rijk en de provincie, om de nood die in
de kleine kernen is ontstaan, op te heffen.
Een tweede opmerking is dat we de bespreking
van de taak van Breda op het gebied van het op
vangen van de natuurlijk aanwas in de regio na
tuurlijk niet moeten overdrijven. In het preadvies
heb ik gelezen dat het om ongeveer 1.500 woningen
gaat; dat is ongeveer twee en een half maal de
behoefte voor de opvang van de Bredase natuurlijke
aanwas. Ik vrees dat de bouw van de Haagse Beemden
wel enige vertraging zal oplopen. Een jaar vertra
ging over tien jaar leidt er al toe dat je 600 wo
ningen extra voor je eigen woningbehoefte moet
gaan bouwen; ik denk dus dat je de 1.500 woningen,
die bij het doorgang vinden van het groeiklasse-
systeem niet nodig zouden zijn, toch wel vol
krijgt. Daar hoef je dan geen migratie voor toe