907
25 JUNI 1979
worden afgewogen mogen wij in redelijkheid een der
gelijk voorstel niet doen. Ik meen anderzijds als
wethouder van cultuur in deze raad ook te mogen
zeggen dat mijns inziens niet voor niets doen moet
worden gekozen. Wanneer wij een stad als Breda
voor wie weet hoe lang volledig een schouwburg
voorziening laten missen, ontnemen wij aan de stad
één van de belangrijke pijlers van het cultuurbe
leid en ook één van de belangrijke mogelijkheden
voor de ontwikkeling daarvan. Ik meen dat ook een
dergelijk besluit niet verdedigbaar zou zijn. Het
is derhalve de vraag of het hele gebouw in één
keer moet worden gerenoveerd of dat de renovatie
fasegewijs moet worden aangepakt. Het heeft heel
wat voorbereidingen en berekeningen gevergd om te
kunnen bezien wat gefaseerd zou kunnen worden uit
gevoerd, wat dit zou gaan kosten en of we dan even
tueel meer geld kwijt zouden zijn dan wanneer wij
het anders zouden doen. Dit alles heeft nogal wat
tijd in beslag genomen en één mogelijkheid, waar
op ook de heer Gielen doelde, hebben wij daarbij
continu in beschouwing genomen. Wanneer wij via
de normale procedure de begrotingsbehandeling ach
ter de rug hebben, moeten wij eigenlijk met een
voorstel naar de raad toe gaan, waarbij wij meteen
een voorstel aan de raad voorleggen om voor de
overbruggingsperiode, die één tot anderhalf jaar
kan duren, beperkte en eenvoudige voorzieningen
aan de foyer te treffen. In die foyer kan dan wel
licht een aangepast programma worden gebracht; je
kunt daar natuurlijk nooit hetzelfde programma
brengen als in de grote zaal. Toen dat idee was
gevormd zijn wij ook daaraan gaan werken en hebben
wij ook daarvoor kostenberekeningen laten maken.
Er is toen gebleken dat wanneer we de foyer enigs
zins geschikt willen maken voor het verzorgen van
toneeluitvoeringen er minstens voor een podium en
een stoelenplan moet worden gezorgd. Al die voor
zieningen moeten vervolgens na de periode van cir
ca anderhalf jaar weer worden afgebroken waarna
zij eigenlijk niet meer kunnen worden gebruikt.