90
15 FEBRUARI 1979
Als bekend mag worden verondersteld dat de Federa
tie van fracties van PvdA en PPR tijdens de vorige
raadsperiode bij de besluitvorming rond de instel
ling van de sociale rechercheurs tegen de invoe
ring gestemd heeft.
Tijdens de behandeling van de begroting G.S.D. is
ons, n.a.v. onze vragen, van zijde van het college
medegedeeld dat in Breda twee sociale rechercheurs
aangesteld zijn/worden die een politie/recherche
opleiding hebben gehad.
Op grond van bovenstaande stellen wij U de vol
gende vragen.
1Bent U bereid om op grond van bovenstaande in
formatie het besluit van de raad om tot aan
stelling van sociaal rechercheurs over te gaan
te evalueren en opnieuw in discussie te nemen?
2. Op welke wijze acht het college het realiseer
baar om te komen tot een publieke discussie
over taak en functie van de sociale recherche?
3. Op grond van welke overwegingen is het volgens
U noodzakelijk dat sociale rechercheurs in Bre
da een politie - of soortgelijke opleiding heb
ben gehad om hun functie uit te oefenen?
4. Welke garanties heeft het college ingebouwd om
te voorkomen dat sociale rechercheurs op on
verantwoorde wijze inbreuk doen in de persoon
lijke levenssfeer van uitkeringsgerechtigden?
5. Op welke wijze kan de nieuwe functie van de so
ciale rechercheurs politie controleerbaar wor
den gemaakt voor college en raad?
6. Op welke wijze worden de uitspraken van het
LKV (Landelijk Kontact Veldwerkers) door staf,
medewerkers van de GSD en medezeggenschapscom
missie aan de orde gesteld?