25 JUNI 1979 912 in het Turfschip worden gebracht, maar wanneer in de toekomst de situatie zich weer wijzigt en de stadsschouwburg weer geschikt is voor gebruik zul len conform het contract met het Turfschip deze voorstellingen weer automatisch aan de stadsschouw burg gaan toevallen, ongeacht hetgeen hetgeen het Turfschip op dit moment daarvoor investeert. Ik denk dat het verwijt dat de heer Gielen in de richting van de directie maakte niet helemaal terecht is. Natuurlijk heeft de directie al jaren geleden deze situatie zien aankomen en zij probeert al jarenlang geld los te krijgen, liefst voor nieuw bouw, maar daarvoor is geen geld aanwezig, met wel ke gedachte ook de directie zal moeten leren leven. Voor wat betreft de mogelijkheid van het ge reed maken van het Turfschip voor een werkelijk functioneren als stadsschouwburg is het laatste rapport daaromtrent al enige jaren geleden versche nen. Ik zat zelf als raadslid en als lid van de commissie cultuur in de onderzoekscommissie en uit dien hoofde is het mij bekend dat er dan aanzien lijke verbouwingen aan het Turfschip zouden moeten plaatsvinden, zodanig dat renovatie van de stads schouwburg zelfs voordeliger zou uitkomen. Er zou dan namelijk in het Turfschip een compleet nieuwe toneeltoren moeten komen, waarbij de bestaande si tuatie zou moeten worden afgebroken. Daarnaast zijn de contractuele verplichtingen met de exploitant van het Turfschip van dien aard dat een dergelijke zaak niet van vandaag op morgen zou zijn opgelost. Bovendien zou ik het niet zo best vinden het func tioneren van een stadsschouwburg in handen te geven van derden. Ik vind het een goede zaak dat de ge meentelijke overheid daarbij nog altijd een vinger in de pap houdt, niet in het minst omdat het parti culier initiatief bij voorkeur zal kiezen voor voorstellingen die een commercieel succes zullen zijn. Dat betekent dat het experimenteel, het ver nieuwend theater, waarvoor zeker in de aanvangsfa se nog maar weinig belangstelling bestaat, nauwe lijks enige kans zou krijgen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 912