925
25 JUNI 1979
de begroting en afspraken over overleg et cetera i
de garantie aanwezig dat het geld van het oude man
nenhuis dat vrij komt in de toekomst op een goede
manier kan worden gebruikt.
Wethouder PAULUSSEN: Ik weet eigenlijk niet
wat ik hierop zou moeten zeggen. De heer Hendrik-
sen heeft een aantal constateringen gedaan. Ik kan
de raad zeggen dat het college er blij om is dat
met het college van regenten deze afspraken zijn
gemaakt en statutair zijn vastgelegd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna over
eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethou
ders besloten.
47. Bijlage nr. 206:
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS IN TE
STEMMEN MET DE VERORDENING OP HET GEBRUIK VAN
HET WOONWAGENCENTRUM BREDA. (P)
Mevrouw SAELMAN-BOELEN: In artikel 14 lid 3
gaat het om het overtreden van bepalingen van deze
verordening en de straf die daarvoor wordt gegeven
waarbij ook kan worden overgegaan tot ontzegging.
Tegen een dergelijke beslissing staat beroep open
op de Commissaris van de Koningin van de provincie
Noord-Brabant, welk beroep geen schorsende werking
heeft. Wij verklaren ons daar apert tegen, want
als iemand het recht heeft in beroep te gaan mag
het niet zo zijn dat hij toch van het kamp wordt
verwijderd. Wij kunnen ons voorstellen dat een be
roep op de Commissaris van de Koningin een veel
tijd vergende affaire kan zijn en dat daardoor
moeilijkheden op het centrum kunnen ontstaan. Daar
om willen wij het Woonwagenschap voorstellen in
dit artikel de AROB-procedure op te voeren, want
die kan zeer snel haar beslag krijgen. In artikel
80 lid 1 van de wet op de Raad van State wordt ge
sproken over schorsing waarbij een duidelijke af
weging van belangen moet plaatsvinden. Wij willen