927 25 JUNI 1979 De heer HENDRIKSEN: Wij hebben in de commis sie uitgebreid over dit voorstel gepraat en ik wil die discussie niet herhalen. Wel wil ik nog aante kenen dat het naar onze mening een goede zaak zou zijn artikel 16 met de overgangsbepaling in te voe ren. Verder wil ik nog opmerken dat de interpreta tie van Nico Garritsen van de brief die de wethou der namens de commissie aan het college heeft ge schreven juist is. In de commissie is duidelijk aangedrongen op overleg en ik wil de wethouder dan ook vragen hoe het op dit moment daarmee staat. Welke besluiten heeft het schap hieromtrent geno men? Wethouder PAULUSSEN: Mevrouw Saelman heeft in de eerste plaats een vraag gesteld over artikel 14 lid 3 en ik kan haar zeggen dat wij dit punt in de commissievergadering uitvoerig hebben besproken, bij welke vergadering zij niet aanwezig kon zijn. Ik meen dat een en ander in de Woonwagenwet is ge regeld, maar als ik nu iets onjuists zeg doe ik dat in commissie en ik wil dit alsnog laten nagaan en mevrouw Saelman schriftelijk nader op de hoogte stellen. Vermoedelijk kunt u, mijnheer de voorzit ter, mij hierbij helpen, want u gaat meer met com missarissen om dan ik. In ieder geval is het ge stelde in de verordening conform het geregelde in de Woonwagenwet. Vervolgens is nog gesproken over de kwestie van het overleg met de woonwagenbewoners. In de commissie is ook daarover uitvoerig gesproken, waarbij ongevraagd advies is gegeven, welk onge vraagd advies in de collegevergadering van de vo rige week of van de week daarvoor is besproken. Het college heeft het advies overgenomen en zal het Woonwagenschap verzoeken met de bewoners in over leg te treden over deze verordening. Er is evenwel nog iets anders aan de orde. Op 30 mei vond de ver gadering van de commissie sociale zaken plaats, waarin de commissie ongevraagd advies gaf, en op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 927