25 JUNI 1979
928
I juni werd een vergadering van het dagelijks be
stuur van het Woonwagenschap gehouden, waarbij ik
zelf niet aanwezig kon zijn vanwege een extra col
legevergadering in verband met de binnenstadspro-
blematiek. De heer Richt, de secretaris van het
schap, die in onze commissievergadering aanwezig
was, heeft in het dagelijks bestuur van het schap
mondeling meegedeeld dat er mogelijk vanuit Breda
een verzoek onderweg was om met de woonwagenbewo
ners in overleg te treden, welk verzoek van de zijde
van de commissie evenwel eerst nog het college
moest passeren alvorens het naar het schap kon
gaan. Het dagelijks bestuur van het Woonwagenschap
meende niet te moeten wachten op het verzoek van
Breda. Op 11 juni werd in de algemene bestuursver
gadering de verordening aangenomen, aangezien veer
tien van de zeventien gemeenten binnen de termijn
van drie maanden hadden gereageerd en men het van
wege artikel 16, dat de heer Hendriksen noemde en
waarover in de commissie uitvoerig is gesproken,
niet verantwoord vond nog twee maanden langer te
wachten met het creëren van de mogelijkheid om ar
tikel 16 toe te passen. Formeel is derhalve de ver
ordening aangenomenin die zin dat de gemeenten
geen bezwaren tegen de inhoudelijke kant van de
verordening hebben aangetekend. Van het dagelijks
bestuur van Breda is evenwel een brief naar het
Woonwagenschap onderweg met het verzoek alsnog met
de woonwagenbewoners in overleg te treden. Vanuit
mijn betrokkenheid bij het Woonwagenschap in het
kader van de Bredase afvaardiging zal ik in het
Woonwagenschap bepleiten dat in augustus en septem
ber, wanneer wij met enkele andere zaken naar de
woonwagenbewoners gaan, ook deze verordening daar
bij wordt betrokken, alhoewel zij dan al wel for
meel is vastgesteld.
De heer Garritsen vroeg nog naar de brandvei
ligheid. Ik kan meedelen dat het Woonwagenschap op
II juni een krediet van 130.000,voor voorzie
ningen ten aanzien van de brandveiligheid heeft
verleend en dat alle materialen zijn besteld. Het