15 FEBRUARI 1979
93
ad 4.
Het tegengaan van het op onverantwoorde wijze in
breuk doen op de persoonlijke levenssfeer van uit
keringsgerechtigden (en van hen die niet uitke
ringsgerechtigd zijn) is een streven, dat de gehe
le Sociale Dienst betreft. Hierbij geldt een aan
tal algemene regels, die voor alle overheidsinstan
ties ten opzichte van de burgerij van toepassing
zi jn
Voor het instituut "bijzonder onderzoek" zijn,
juist om de ontwikkelingen gedurende de eerste tijd
zorgvuldig te kunnen volgen en begeleiden, extra-
regels gesteld.
De "bijzonder onderzoeker" kan niet op eigen ini
tiatief onderzoek verrichten. Hij werkt volgens
opdracht van de directeur van de Sociale Dienst
(of van het bestuur van een der andere betrokken
gemeenten)Aan het geven van opdrachten gaat on
derzoek door het bijstandsmaatschappelijk werk van
de sociale dienst vooraf.
Voorts is het de bijzonder onderzoeker niet moge
lijk zelf aangifte van strafbare feiten te doen.
Deze bevoegdheid is voorbehouden aan de directeur
(of, wederom: het betreffende gemeentebestuur). De
directeur slaat daarbij acht op alle aspecten, wel
ke in het belang van de cliënt overwogen dienen te
worden
Deze hier genoemde richtlijnen zijn reeds in het
raadsvoorstel van 12 oktober 1977 (SD/8721) aange
geven en door de raad vastgesteld.
ad 5.
Hierboven hebben wij al aangeduid op welke wijze
de taakuitoefening van de bijzonder onderzoekers
politiek controleerbaar is. Zonder verdere toelich
ting mag hier worden volstaan met de opsomming van
de controle-mogelijkheden.
a. de wijze waarop de directeur van de Sociale
Dienst controleerbaar is;
b. via beoordeling door de begeleidingscommissie
van wethouders uit het rayon Breda, onder