941
25 JUNI 1979
geloof in elk geval wel dat wij een volgende keer
voor soortgelijke projecten iedereen op de been
moeten proberen te krijgen. Als we dan ook als
raad iets beschikbaar kunnen stellen, geloof ik
dat wij kunnen zeggen dat wij in onze opzet zijn
geslaagd. Wij steunen uiteraard dit voorstel, maar
wij doen dit met het gevoel dat wij eigenlijk niet
voldoende hebben bereikt.
Wethouder PAULUSSEN: Ik denk dat de gestelde
vragen in feite meer op uw terrein liggen, mijn
heer de voorzitter.
De VOORZITTER: Nu mevrouw Paulussen dit zo
nadrukkelijk stelt zal ik op de gestelde vragen
ingaan, alhoewel het bedrag, dat men minimaal heeft
genoemd, uit haar portefeuille afkomstig is. Het
lijkt mij op dit moment niet erg zinvol om, zoals
is gesuggereerd, voor dit project in andere porte
feuilles te gaan zoeken. Het bedrag waarom het
gaat is inderdaad niet groot en ook het project
is niet erg omvangrijk. In totaal is een bedrag
van 57.000,nodig, welk bedrag waarlijk wel
zou moeten kunnen worden opgebracht. Ik meen dat
moet worden erkend dat de betrokkenheid van de be
volking, waarvan de stichting zich nogal wat had
voorgesteld, is tegengevallen. Wij zullen deze
week in het dagelijks bestuur nog spreken over de
wijze waarop wij een en ander kunnen leiden om te
bereiken dat er toch nog wat meer perspectieven
kunnen worden geboden. Met name als voorzitter van
de stichting kan ik zeggen dat wij ons daarvoor
alle moeite zullen getroosten. Overigens zijn wij
als stichting hiermee een hele tijd bezig geweest;
het heeft minstens een jaar geduurd voordat wij
werkelijk konden beginnen. Het is van uitermate
groot belang dat er een zo breed mogelijke belang
stelling voor de stichting wordt gewekt.
Ik wil er voorts nog op wijzen de heer
Garritsen en anderen hebben dat ook al gedaan
dat de stichting duidelijk een tweeledig doel