25 JUNI 1979 942 heeft, wat ik ook heel correct vind. Men tracht gelden bijeen te brengen en voorts behoort ook wel degelijk dit staat ook in de statuten de be wustmaking van de bevolking tot de taak van de stichting. Op dat laatste pad zijn ook al wat schuchtere stappen gezet. Ik veroorloof het mij vervolgens een opmer king te maken over de onzorgvuldigheid van het be stuur waarover mevrouw Saelman sprak. Zij heeft om haar moverende redenen en op grond van bepaalde argumenten gezegd dat zij dit voorstel niet wil steunen, maar ik meen dat anderzijds haar onzorg vuldigheid kan worden verweten gelet op de verwij ten die zij het bestuur maakt. Ik heb geen enkele aanleiding om die te onderschrijven en ik geloof ook dat het helemaal fout is het van die kant te bekijken; ik geloof dat dit soort zaken niet op die wijze moet worden benaderd. Overigens heeft mevrouw Saelman wel het volste recht om dit te be kijken zoals zij dat wil en zij moet ook zelf we ten wat zij in dezen wil doen, maar haar argumenta tie om aan zaken als deze niet mee te werken, of het nu om een collecte of om iets anders gaat, lijkt mij zacht gezegd zwak. Ik geloof ook dat be stuurlijk gezien een dergelijke opvatting niet met de feiten klopt. Mevrouw SAELMAN-BOELENU vindt onze benade ring niet goed en u zou daarvoor niet hebben geko zen, maar mijns inziens is er toch wel sprake van onzorgvuldigheid, gelet op het feit dat wij als gemeente een verlies moeten accepteren dat is ont staan onder eerste verantwoordelijkheid van degene die nu vice-voorzitter van deze stichting is. Nu deze persoon niet voldoende zelfkritiek heeft om op te stappen, meen ik dat wij de burgers van Bre da ook geen geld uit de zak mogen kloppen. Er kan namelijk niet worden gesteld dat dat geld keurig zal worden beheerd en dat alles piekfijn in orde zal zijn. Ik ben van mening dat de gang van zaken in elk geval naar buiten toe waterdicht moet zijn,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 942