954
23 AUGUSTUS 1979
college van burgemeester en wethouders. Voor zover
een en ander op het ogenblik valt te overzien
ik geloof ook dat dat juist is is hier een be
voegdheid van burgemeester en wethouders in het ge
ding. Zoals is afgesproken zal te zijner tijd mede
deling van de wijze van afdoening worden gedaan.
Wanneer u voornemens bent over deze zaak te spre
ken, moet dat op andere wijze gebeuren; burgemees
ter en wethouders handhaven hun voorstel dit inge
komen stuk door hun zorg te laten afdoen.
De heer KAMMERAAT: Deze brief is in de commis
sie aan de orde geweest.
De VOORZITTER: Zo ver is het zelfs all
De heer GARRITSEN: Het gaat mij erom dat de
brief aan de gemeenteraad gericht is. In veel ge
meenten is het gebruikelijk dat er een concept
tekst van het antwoord komt te liggen, zodat de
raad weet welke brief uitgaat. Als raadslid heb ik
geen enkel zicht op de wijze waarop deze zaak wordt
afgedaan.
De VOORZITTER: Dat begrijp ik niet. Het gaat
hier om een bevoegdheid van burgemeester en wethou
ders en ik begrijp nu dat de brief zelfs al in de
commissie aan de orde is geweest. Volgens een ge
woonte die wij al geruime tijd volgen, wordt de
raad van de brief en de wijze van afdoening in
kennis gesteld. Dit lijkt mij de juiste methode en
ik persisteer bij de opvatting dat de onderhavige
brief ter afdoening in handen van burgemeester en
wethouders kan worden gesteld.
Ten aanzien van de ingekomen stukken onder A
wordt hierna zonder hoofdelijke stemming overeen
komstig het door burgemeester en wethouders voor
gestelde besloten.