23 AUGUSTUS 1979
977
commissie openbare werken ter visie gelegd.
Gezien deze ontwikkelingen menen wij met het boven
staande thans te mogen volstaan.
VRAAG (d.d. 15-5-1979 gesteld ing. art. 40,
2e lid R.v.O.
De heer J. VAN ASSELDONK: Naar aanleiding van
berichten in de pers, waaruit blijkt, dat door de
dienst van openbare werken een begroting van de
kosten van de eventuele sloop van 18 flatgebouwen
in Breda-Noord is gemaakt, en de daardoor ontstane
onrust onder de bewoners stel ik U de navolgende
vragen
1. Wanneer en met welke bedoelingen heeft Uw
college de dienst openbare werken opdracht ge
geven een dergelijke begroting op te stellen?
2Houdt de onvoldoende staat van onderhoud waar
aan deze flats volgens bedoelde perspublica
tie verkeren verband met mogelijke plannen
tot sloop;
3Hoe denkt het college op korte termijn aan
raad en bewoners informatie te verschaffen en
de onrust weg te nemen?
ANTWOORD
Ad 1.
Tot het opstellen van de door U bedoelde begroting
hebben wij geen opdracht gegeven. De gegeven indi
caties moeten worden gezien in het licht van ont
vangen reacties van de gemeentelijke functies, die
niet in het projectteam Hoge Vucht vertegenwoordigd
zijn, op opmerkingen/voorstellen in de voorlopige
standpuntbepaling van genoemd projectteam ter zake
van het beleidsplan Hoge Vucht.
Een van die opmerkingen/voorstellen luidt: er is
nog wel een voorstel om eventueel in de loop der