996
23 AUGUSTUS 1979
Mevrouw SAELMAN-BOELEN: Onze fractie wil zich
beperken tot de mededeling dat wij volledig achter
het persbericht staan en tot het uitspreken van de
hoop dat binnen het gemeentebestuur als geheel bin
nenkort gesprekken op gang kunnen komen om na te
gaan welke mogelijkheden tot het voorkómen van her
haling er zijn. Er moet naar worden gestreefd dat
zich althans geen ontslagen van een dergelijke om
vang meer voordoen.
De heer GARRITSEN: Op zichzelf is het verheu
gend dat het college vrij snel heeft gereageerd op
de voor Breda trieste situatie bij de ETNA. Ik
denk echter dat je er met een snelle reactie niet
bent. Je zult wat het college trouwens ook doet
contacten moeten opnemen met de rijksoverheid
en met Internatio Müller, maar ook daarbij kun je
het niet laten. Je zult met ideeën naar het over
leg toe moeten gaan en je zult moeten aandragen
wat je als gemeentebestuur van de bedrijven ver
wacht. Naar mijn mening heeft het college tot taak
daarover eens duidelijk van gedachten te gaan wis
selen met de raad, opdat wij weten in welke rich
ting het college denkt en op welke manier het denkt
te voorkómen dat het in de toekomst opnieuw met
dit soort situaties wordt overvallen. Volgens de
laatste zin van het persbericht geven de recente
ontwikkelingen bij ENKA, Wagemakers, ETNA en ande
re bedrijven aanleiding tot bezorgdheid. Omdat zal
kunnen blijken dat achter de aanduiding "en andere
bedrijven" een groot aantal bedrijven schuil gaat,
pleit ik ervoor instrumenten te ontwikkelen en cre
atief na te denken. Wat het college doet, is vaak
te beperkt. Het is niet voldoende industrieterrei
nen beschikbaar te stellen en industrieën aan te
trekken; men zal méér moeten doen. Welke greep
krijgen we op de bestaande bedrijven?
Er is al diverse malen op gewezen dat de in
formatie te laat komt. Er zullen, denk ik, langs
wettelijke weg bepaalde dingen moeten worden afge
dwongen. Het gemeentebestuur zal de rijksoverheid