998 23 AUGUSTUS 1979 twee manieren informatie wordt verstrekt. Als men voor een eventuele uitbreiding de medewerking van het gemeentebestuur nodig heeft, is dat onderwerp op zichzelf goed genoeg voor een aantal persoonlij ke bezoeken en uitvoerige gesprekken. Bij een ge beuren echter zoals het onderhavige, dat toch min stens even belangrijk en veel ingrijpender is, is er geen tijdige en geen sluitende informatie. Ik mag overigens aannemen dat dit in de toekomst nog wel zal worden goedgemaakt. De directie van het bedrijf heeft met het college afgesproken dat het een uitvoerige toelichting zal geven; ik verwacht dat deze boosheid dan wel weer snel verdwenen zal zijn. De heer DREEFVindt dat gesprek nog vóór maandag plaats? Wethouder SANDBERG: Nee, dat vindt niet meer vóór maandag plaats. Ik begrijp de zorgen, uitgesproken door de heer Eissens. Ook de andere sprekers hebben er de aandacht op gevestigd dat we op dit ogenblik wel iswaar de problemen bij de ETNA in het middelpunt van de belangstelling hebben staan, maar dat onze zorgen een veel breder terrein bestrijken. ENKA, Wagemakers en ETNA zijn met name genoemd, omdat daar in het afgelopen jaar bepaalde ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Wij meenden dat er bij ENKA 180 werknemers in het geding waren; nu zijn het er weer ruim 120, terwijl het bij Wagemakers om onge veer 100 mensen gaat. Wat het college grote zorg geeft, is dat naast dit aantal aan verloren ar beidsplaatsen nog geenszins de zekerheid bestaat dat de continuïteit van de overige arbeidsplaatsen gewaarborgd is. Zowel bij ENKA als bij Wagemakers en bij ETNA blijft de situatie, voor zover ik uit de berichten heb mogen begrijpen, bijzonder wankel en zal het moeilijk zijn met een eventueel kleiner aantal werknemers de continuïteit te verzekeren. Als men dit plaatst tegen de achtergrond van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 998