22 MEI 1980
1002
Tegen deze achtergrond zal de beslissing bij de
betrokkene weinig overtuigend overkomen. Het lijkt
mij dan ook goed dat van de kant van het college
contact met het bedrijf wordt opgenomen en dat men
de mogelijkheden en eventueel de onmogelijkheden
in het kader van het nieuwe bestemmingsplan aan
geeft. Ik kan mij voorstellen dat men in het te
ontwikkelen bestemmingsplan Princenhage-kern met
de wensen van dit en dergelijke bedrijven rekening
houdt
De heer TEN WOLDE: Dit voorstel is in de com
missie ruimtelijke ordening nogal uitgebreid ter
discussie geweest. We zijn daarbij tot de conclu
sie gekomen dat in het voorstel formeel de juiste
invalshoek is gekozen. Er is geen andere mogelijk
heid dan dat de raad het beroep ongegrond verklaart,
in verband met het feit dat de bouwaanvrage in
strijd is met het bestaande bestemmingsplan. Het
gaat hier om een bestemmingsplan van redelijk re
cente datum, zij het dat het inmiddels al weer ne
gen jaar oud is. Nu heb ik mij laten vertellen dat
er bij de vaststelling van bestemmingsplannen voor
bepaalde bedrijven en bepaalde activiteiten een
uitzondering kan worden gemaakt. Ik ben het vol
strekt met de heer Van den Broek eens dat je het
bedrijf dat hier aan de orde is, niet gemakkelijk
kunt verplaatsen. Er zijn, stedebouwkundig gezien,
ter plaatse andere gebouwen aanwezig waarvoor de
zelfde ruimtelijke bezwaren kunnen gelden, reden
waarom indertijd in het bestemmingsplan van 1971
een algemene voorziening ten aanzien van bouwleng-
te en bouwhoogte is opgenomen. Er is toen echter
geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in de
formulering van een bestemmingsplan een uitzonde
ring te maken voor bepaalde gebouwen die wellicht
in de toekomst aan enige expansie onderhevig kun
nen zijn.
Mijn fractie is van mening dat het onderhavi
ge gebouw in die categorie valt. Uit de toelich
ting, gegeven tijdens de hoorzitting, is gebleken