24 JANUARI 1980 100 bestemmingsreserve van het I.M.W. "aanhikt". Onze principiële opvatting is dat de gemeentelijke overheid niet aan deze reserve mag komen, zeker niet gezien het feit dat het I.M.W. de reserves op zeer verantwoorde wijze aanwendt. Het I.M.W. moet hierin volledig autonoom worden geacht. Zo lang er nog geen andere beleidsuitspraken van de gemeenteraad zijn, gaat het college, wanneer het toch een aanval op de reserves doet, daarmee naar mijn mening in de fout. 3. Het college pleit voor een buurts- en wijksgewijze benadering van het advies- en infor matiewerk in Breda. Ik weet niet of dit als een absolute voorwaarde is bedoeld, maar als dat het geval is, vraag ik mij af waarom het college die voorwaarde stelt zolang de gemeentelijke overheid zelf met haar eigen gemeentelijk informatiecentrum niet naar de wijken toe gaat. De gemeentelijke overheid stelt zichzelf een dergelijke eis niet, ook niet ten aanzien van het informatie- en ad vieswerk bij de sociale dienst. Bovendien: als je deze eis stelt, moet je ook de middelen verschaf fen, want wijksgewijs werken vergt meer accommoda tie en dat brengt hogere kosten met zich mee. 4. De verhouding tussen de gemeente en het particulier initiatief ten aanzien van het advies- en informatiewerk. In de begroting van de sociale dienst hebben we kunnen zien dat plotseling er vier sociale raadslieden zijn opgevoerd; misschien zou ik in plaats van "opvoeren" beter de woorden "bekend maken" kunnen gebruiken. Nu is het zo dat de term "sociale raadslieden" ook met betrekking tot het advies- en informatiewerk bij het M.A.I.C. wordt gebruikt. Ik verwijs in dit verband naar de brief van 17 december j.l. die door de landelijke verenigingen van het M.A.I.C. naar het college is gestuurd. Wat is de betekenis van de sociale raads- functie binnen de eigen gemeentelijke sociale dienst? Hoe verhoudt deze zich tot het M.A.I.C. en waarom zijn de sociale raadslieden van de sociale dienst wèl structureel gegarandeerd, terwijl het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 100