22 MEI 1980
1010
Wij dringen er bij het college op aan, ten
opzichte van alle partijen initiatieven te nemen
om vervolgens antwoord te kunnen gegeven op alle
vragen die op dit ogenblik zijn gesteld.
De VOORZITTER: Intussen hebt u, denk ik, niet
al te veel bezwaar tegen die achtste wijziging.
De heer TEN WOLDEWij hebben geen enkel be
zwaar tegen de achtste wijziging van de stadsge
westregeling. Ik wijs erop dat men bij het stads
gewest uitgaat van een pooling van de tarieven
voor het transport van afval. Voorlopig wordt het
afval naar de vuilstort Bavel getransporteerd maar
in de toekomst zal de vuilstort Zevenbergen als
tweede lokatie worden gebruikt. Ik teken hierbij
nog aan dat het erg eenvoudig is alle negatieve
ontwikkelingen en de angst die daaruit voortvloeit,
te signaleren; we moeten echter met onze stadsge
westelijke afvalverwerking vooruit kunnen. Het
lijkt mij nodig dat het stadsgewest definitief een
rapportage opstelt over: verbranding, storting,
huisvuilscheiding dan wel scheiding bij de bron.
Ik verzoek het college een daartoe strekkend ver
zoek bij de stadsgewestelijke dienst op tafel te
leggen. Een dergelijke rapportage dient er mijns
inziens in het kader van het provinciaal afvalstof-
fenplan binnen een half jaar te zijn.
Wethouder BROOIMANSIn zijn woordspeling is
mijns inziens de heer Ten Wolde het duidelijkst;
de heer Dreef stelt meer de algemene problematiek
aan de orde. Bij wijze van reactie kan ik zeggen
dat het college natuurlijk bereid is met het stads
gewest in de clinch te gaan om te komen tot een
afvalverwijdering die niets te wensen overlaat. De
doelstelling van de achtste wijziging van de stads
gewestregeling is: te komen tot een concentratie
en een centralisatie van bovenafopdat een meer
verantwoorde afvalverwerking wordt bereikt. Ik stel
voor dat we in de commissie bedrijven op deze