1013
22 MEI 1980
maat blijft. Met name in een gecompliceerde proble
matiek als de onderhavige achten wij een dergelijk
orgaan niet per se het meest voor de hand liggend
voor het vinden van een aanvaardbare oplossing.
Wèl bepleiten wij het in gang houden van een door
lopend overleg met de betrokken partijen. Hiertoe
zouden wij het college dan ook willen uitnodigen.
Daarnaast zouden wij het college willen voor
stellen een zodanig beleid te voeren, dat er ruim
te blijft voor experimenteren. Wij geloven name
lijk niet dat het totale parkeerbeheer nu al zo
ver is uitgewerkt, dat wij kunnen zeggen: dit is
het helemaal. Met name denken wij hierbij aan de
tarieven die het college voornemens is te heffen
van bewoners en zakelijk belanghebbenden die een
vaste parkeerplaats toegewezen krijgen. In de di
verse fracties schijnt hierover nogal wat verschil
van inzicht te bestaan. Hoewel onze fractie in de
commissie ruimtelijke ordening steeds akkoord is
gegaan met de door het college voorgestelde hef-
fina van 10,per maand, heeft zij er geen be
zwaar tegen dit standpunt te laten varen, mits er
aan wordt vastgehouden dat een verhoging mogelijk
is als na een jaar mocht blijken dat het tarief
van 5,per maand te laag is. Wij willen hier
aan vasthouden, omdat wij van mening zijn dat het
parkeerbeheer een sluitende exploitatie te zien
moet geven. Het parkeerbeheer behoeft geen winst
object te vormen, maar het mag ook geen last vor
men ten opzichte van de gemeentebegroting.
Hieraan wil ik nog enkele vragen toevoegen.
In het voorstel van burgemeester en wethouders
inzake het parkeerbeheer in de binnenstad wordt op
bladzijde 8 uitgegaan van een kostenfactor van
360.000,op basis van 2.000 vergunningen. De
tariefstelling 240,-- voor zakelijk belangheb
benden en 60,voor bewoners leert dat bij
2.000 vergunningen, verdeeld over 1.700 bewoners
en 300 zakelijk belanghebbenden, een opbrengst te
verwachten is van 174.000,Hierdoor ontstaat
een verschil met de geraamde kosten van