22 MEI 1980
1024
aangegeven van het feit dat derden niet stonden te
trappelen om op dit gebied initiatieven te nemen.
Uit de gesprekken en ik beschik ook wel over een
aantal namen heb ik opgemaakt dat er in het ka
der van de huidige formulering van het parkeerbe
heer wel degelijk initiatieven van het bedrijfsle
ven liggen, waarbij een snelle investering tot de
mogelijkheden behoort, zonder dat een afweging in
competitie met de woonfunctie of andere aspecten
nodig is. Tegen deze achtergrond verheugt het mij
dat het collegevoorstel nu een wijziging heeft on
dergaan, inhoudende dat van geval tot geval zal
worden bekeken of stichting en/of exploitatie door
derden mogelijk is. Ik geloof dat het bedrijfsleven,
nu de formulering van het totale beleid tot stand
komt, wel degelijk op korte termijn initiatieven
zal nemen om met de gemeente hierover in gesprek
te geraken.
Er is in dit verband een punt dat mij nogal
hoog zit en dat ik wèl als een principe-zaak zie;
ik heb het ook in commissieverband niet onder stoe
len of banken gestoken. De oorspronkelijke tekst
van het voorstel ging uit van een niet-evenwichti-
ge afweging tussen exploitatie door derden en ex
ploitatie door de gemeente. Er werd zelfs beweerd
dat de derden de krenten uit de pap zouden halen:
men ging uit van een model waarin particulieren al
leen maar belangstelling zouden hebben voor gara
ges met een positief exploitatieresultaat, terwijl
zij de overige garages aan de gemeente zouden over
laten. Hierin zit naar mijn mening een "kronkelre
denering" die de indruk wekt dat in een situatie
waarin de gemeente alle exploitatie op haar nek
zou nemen, de negatieve exploitatieresultaten niet
voor rekening van de gemeente zouden komen.
De heer VAN DE STEENOVEN: In zo'n situatie
wordt toch in ieder geval het negatieve resultaat
van de slecht lopende garages die ver van het win
kelcentrum af liggen, gecompenseerd door het re
sultaat van de garages die daar dichtbij liggen.