1025
22 MEI 1980
De heer TEN WOLDE: Ik geloof dat we toch moe
ten proberen elkaar de gelegenheid te geven een
betoog af te maken en dat we vervolgens pas con
clusies moeten trekken.
Ik wilde gaan zeggen dat het niet altijd zo
is dat derden de exploitatie alleen maar bij posi
tieve resultaten ter hand nemen. De stelling dat
derden alleen geïnteresseerd zouden zijn in de
niet-negatieve exploitatieresultaten, is gebaseerd
op een oude benadering van hetgeen die derden zou
den willen doen. Bij de moderne methodiek, die
terecht met zich meebrengt dat het bedrijfsleven
heel sterk moet inspelen op overheidsvoorschriften
en -maatregelen, is het heel normaal dat derden
ten aanzien van risico en winst met "open begro
tingen" werken. Men is wel degelijk bereid om in
het kader van contractformulering in het exploita
tie-aanloopverlies deel te nemen en zelfs de in
vesteringskosten over een langere termijn uit te
spreiden, wat de gemeente aanleiding geeft de in
vesteringsbedragen die daardoor overblijven in an
dere sectoren te besteden. Wij moeten zo'n moge
lijkheid mijns inziens niet één, twee, drie weg
gooien.
Dit is de enige bedoeling die onze fractie
heeft. Wij zijn geen principiële tegenstanders
van gemeentelijke exploitaitie. Als er geen initia
tieven van derden komen, moet de gemeente de ex
ploitatie wel op zich nemen, omdat het om voorzie
ningen gaat die in het kader van de leefbaarheid
van de binnenstad dringend noodzakelijk zijn. Het
is niet goed wanneer we elkaar niet de gelegenheid
geven deze discussie op basis van argumenten aan
te gaan. Naar mijn mening heeft in ieder geval het
college een juiste keus gedaan door de wil om een
opening te vinden op tafel te leggen. Ik wijs er
nog eens op dat het deelnemen in het risico en
het opstellen van een open begroting tot de moge
lijkheden zouden moeten behoren. In haar oorspron
kelijke versie droeg de nota op dit punt een iet
wat verdedigend karakter, waarbij men uitging van