1035 22 MEI 1980 uniforme doelstelling, vanuit één beheer, vanuit één duidelijk zakelijk beleid en vanuit een tarifering die we gezamenlijk aankunnen. De tweede doelstelling is even belangrijk als de eerste. Ik wil vervolgens enige hoofdpunten lichten uit hetgeen door de diverse fracties naar voren is gebracht. Het eerste onderwerp dat ik zal be handelen, is de tegenstelling tussen het particu lier initiatief en het gemeentelijk beheer. Ik stel vast dat we hebben geprobeerd vanuit de com missievergaderingen de heer Van de Steenoven heeft het gereleveerd te komen tot een bepaalde opvatting die bij een zo groot mogelijk gedeelte van de raad herkenbaar zou zijn. Daarin zijn we echter niet helemaal geslaagd, want de één onder streept in beslispunt nr. 2 een bepaald woord ter wijl de ander ergens anders een streep onder zet. Waar gaat het om? Bekend moge zijn dat ik niet te gen particulier initiatief ben. Ik ben dat in ge nen dele; ik geloof juist en dat is meermalen betoogd dat we, willen we de binnenstad gestal te geven volgens de 86 besluiten van de raad, op een aantal belangrijke punten het particulier ini tiatief nodig hebben. Ik hecht eraan dit te zeg gen, omdat wellicht uit de benadering van dit voorstel iets anders zou kunnen worden afgeleid. Edoch, wat is hier aan de hand? Het gaat om een gezamenlijke benadering van het parkeergebeuren waarbij we te maken hebben met een parkeervergun- ningenstelselparkeerwachters, parkeergarages, parkeermetersparkeerautomaten en ook nog voor lopig één fietsenstalling. Ik geloof er heilig in dat hier het volgende principe aan ten grondslag moet liggen, met name voor wat de parkeergarages betreft: we kunnen alleen maar uit de voeten als in principe de gemeente het beheer in één hand houdt. Ik zet een dikke streep onder "in principe", iets waaraan de heer Van de Steenoven enigermate voorbijgaat door de aandacht vooral te richten op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1035