22 MEI 1980 1040 Na deze beschouwingen over het tarief kom ik op een derde aspect, waarmee ik de volgorde aan houd die ook de heer Ten Wolde bij de behandeling van de belangrijkste punten uit zijn betoog heeft gehanteerd. Het derde hoofdaspect is de overlegsi tuatie. In de eerste nota van de dienst van open bare werken was min of meer sprake van een parkeer adviesraad. Bij die benadering zouden we het par- keergebeuren op een rijtje zetten bij de J.A.R. de Sp.A.R. en de St.A.R., zodat er een P.A.R. zou ontstaan. Ik moet zeggen dat ik daar vreselijk te genop zie. Een volgende, wat "lossere" mogelijk heid is een parkeeroverlegorgaan. Daarna komt dan de mogelijkheid die het college in zijn voorstel heeft gekozen: de raad nodigt het college uit voor stellen te doen om het overleg met belanghebbenden structuur en gestalte te geven. Het college is het er volstrekt mee eens dat zulk overleg zal moeten plaatsvinden en dat burgemeester en wethouders daaromtrent met nadere regels zullen moeten komen. Ik hoop echter dat we het over het bestaan van de volgende problemen eens zijn: a. vastgesteld moet worden wie ten aanzien van het parkeergebeuren in de binnenstad belanghebbenden zijn; b. degenen met wie wordt overlegd dienen voor de belanghebbenden representatief te zijn. Wat het eerste probleem betreft: belanghebbenden zijn niet alleen de Kamer van Koophandel, niet alleen het conglomeraat van binnenstadsgrootwinkelbedrijven, niet alleen de particuliere exploitant van de huidige parkeerga rage, niet alleen de B.B.A., niet alleen de bin nenstadsbewoners; belanghebbenden zijn ook de con sumenten die niet in de binnenstad wonen, maar er toch gebruik van maken en die subject van het hoge of lage tarief zijn. Willen we in dit verband tot een ordentelijk stramien komen dat dan ook nog re presentatief is, dan moeten we naar mijn mening niet de zoveelste functionele adviesraad in Breda creëren. Hiermee houd ik de boot niet af. Vanuit het langzamerhand op gang komende parkeersysteem zullen we zoeken naar een vorm van samentreffen in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1040