22 MEI 1980 1042 van de burger om deze ertoe te brengen zich bewust van de regels en de wetgeving te zijn, zowel in het kader van de beleving van de binnenstad als in het kader van de verkeersveiligheid, op voorhand al niet geslaagd is. We moeten alles uit de kast rammelen om te zorgen voor druk aan de andere kant: de overheid moet maar in voldoende controle voor zien. Ik vind dit tragisch en ik meen dat het in zijn financiële vertaling nogal wat boodschappen voor de gemeente meebrengt. Ik weet dat de controle belangrijk is. Het is ook niet voor niets dat aan de uitgavenkant van het hele parkeergebeuren naast de kapitaallasten van de voorzieningen uiteraard de personeelslasten van aan te trekken en reeds functionerende parkeer wachters een belangrijk element vormen. Ik denk dat de systematiek van het controleren van het parkeren eens opnieuw zal moeten worden bekeken. De strategie, de bedoelingen en de werkwijze zul len daarbij aan de orde moeten komen en men dient zich voorts af te vragen waar bij het controleren de prioriteiten liggen. Terwille van onze eigen geloofwaardigheid zullen we mijns inziens hoge prioriteit moeten leggen bij plaatsen waarvoor het parkeervergunningenstelsel geldt Anderzijds moeten we niet te negatief over de politie denken. Er doet zich wêl een probleem voor, aangezien de politie in de maatschappelijke ont wikkeling een aantal prioriteiten opgedrongen heeft gekregen waarbij het parkeren nu eenmaal niet meer behoort. Het doet wel eens pijn te moeten consta teren dat we een politie-apparaat hebben dat aan dit werk en naar ik aanneem ook aan andersoortig werk ik denk aan milieu-overtredingen -- nauwe lijks meer toekomt. We moeten allerlei kunstmidde len uit de kast halen om de uitvoering van deze aanvullende taak mogelijk te maken. Een plezierige constatering is overigens dat de politie wel dege lijk de consequentie van die aanvullende hulp blijkt te trekken: een deel van de dekking van de personeelslasten voor de parkeerwachters komt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1042